48 research outputs found

    Assessment of percutaneous transluminal coronary angioplasty by quantitative coronary angiography: diameter versus densitometric area measurements

    Get PDF
    Cineangiograms of 138 patients who underwent percutaneous transluminal coronary angioplasty (PTCA) were analyzed with a computer-based coronary angiography analysis system. The results before and after dilatation are presented. In a first study group (120 patients), the severity of the obstructive lesions derived from the automatically detected contours was evaluated in absolute terms and in percent-diameter reduction. In a second group of patients, 18 coronary lesions were selected for their extreme severity and symmetric aspect before angioplasty as assessed from multiple views. In the second group, the densitometric percent-area stenosis was used to assess the changes in cross-sectional area after PTCA and was compared with the circular percent-area stenosis computed from the diameter measurements. Before PTCA, a good agreement exists between the densitometric percent-area stenosis and the circular percent-area stenosis. After PTCA, important discrepancies between these 2 types of measurements are observed. It is suggested that these discrepancies in results after PTCA can be accounted for by asymmetric morphologic changes in luminal cross section, which cannot be assessed accurately from diameter measurements in a single-plane view

    The Generation R Study: design and cohort update 2017

    Get PDF
    The Generation R Study is a population-based prospective cohort study from fetal life until adulthood. The study is designed to identify early environmental and genetic causes and causal pathways leading to normal and abnormal growth, development and health from fetal life, childhood and young adulthood. This multidisciplinary study focuses on several health outcomes including behaviour and cognition, body composition, eye development, growth, hearing, heart and vascular development, infectious disease and immunity, oral health and facial growth, respiratory health, allergy and skin disorders of children and their parents. Main exposures of interest include environmental, endocrine, genomic (genetic, epigenetic, microbiome), lifestyle related, nutritional and socio-demographic determinants. In total, 9778 mothers with a delivery date from April 2002 until January 2006 were enrolled in the study. Response at baseline was 61%, and general follow-up rates until the age of 10 years were around 80%. Data collection in children and their parents includes questionnaires, interviews, detailed physical and ultrasound examinations, behavioural observations, lung function, Magnetic Resonance Imaging and biological sampling. Genome and epigenome wide association screens are available. Eventually, results from the Generation R Study contribute to the deve

    Eén op de vijf patiënten vindt oefentherapeut zonder verwijzing.

    No full text
    Van juli tot oktober 2008 maakte 19% van de patiënten gebruik van de nieuwe mogelijkheid om zonder verwijzing van de huisarts naar een oefentherapeut Cesar of Mensendieck te gaan. Patiënten benutten dus de nieuwe keuzevrijheid. Jong en hoger opgeleid Sinds 1 juli 2008 kunnen patiënten terecht bij oefentherapeuten Cesar en Mensendieck zonder verwijzing van de huisarts. Van juli tot oktober maakte 19% van de patiënten gebruik van deze nieuwe mogelijkheid. Vooral jonge, hoger opgeleide patiënten vinden gemakkelijk zelf hun weg naar de oefentherapeut. Sinds de invoering van de zogenoemde ‘directe toegang oefentherapie’ zijn niet meer patiënten aangemeld bij de oefentherapeut en zijn de klachten waarvoor patiënten komen ongeveer gelijk gebleven. Er bestaan wel grote verschillen tussen praktijken. Deze zijn deels terug te voeren op de samenstelling van de wijk of buurt waar de praktijk is gevestigd. Daarnaast mogelijk ook op de bekendheid van de praktijk. Uit eerder NIVEL-onderzoek naar directe toegang bij fysiotherapeuten blijkt dat patiënten eerder zonder verwijzing komen als zij de praktijk kennen. Minder acute klachten Bij de oefentherapeut maken minder patiënten gebruik van de mogelijkheid zonder verwijzing te komen dan bij de fysiotherapeut, waar een verwijzing al langer niet meer nodig is. Het aandeel patiënten met acute klachten is bij de oefentherapeut lager dan bij de fysiotherapeut, juist deze patiënten komen vaker zonder verwijzing. Daarnaast is oefentherapie Cesar en Mensendieck minder bekend. Sinds de invoering van de beleidsmaatregel die directe toegang mogelijk maakt, is bij de fysiotherapeuten het gebruik van de directe toegang blijven stijgen. Naar verwachting zal dit bij oefentherapeuten net zo gaan. Fysiotherapeuten blijken patiënten die zonder verwijzing komen andere behandelingen te geven. De directe toegang lijkt zo van invloed op het type behandeling. Het is daarom belangrijk de effecten van de directe toegang bij oefentherapeuten ook op de langere termijn te volgen. LiPZ Het onderzoek is uitgevoerd met gegevens uit de Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg (LiPZ). Dit is een landelijk representatief registratienetwerk waarin fysiotherapeuten, oefentherapeuten Cesar, oefentherapeuten Mensendieck en diëtisten maandelijks gegevens aanleveren

    Patiënten die rechtstreeks bij de fysiotherapeut komen behalen vaker de behandeldoelen.

    No full text
    Steeds meer patiënten gaan zonder verwijzing naar de fysiotherapeut. Zij krijgen gemiddeld twee behandelingen minder en andere behandelingen en verrichtingen dan patiënten met een verwijzing. Sinds voor behandeling door de fysiotherapeut geen verwijsbrief meer nodig is, komen steeds meer patiënten zonder tussenkomst van een arts bij de fysiotherapeut. In het eerste kwartaal van 2006 is dat een kwart van de patiënten. In het laatste kwartaal van 2007 is dit al 35%. De stijging doet zich voor in alle patiëntencategorieën. Patiënten bij wie de klacht voor het eerst is opgetreden, patiënten met lage rugklachten, knieklachten en jongeren gaan het meest zonder verwijsbrief naar de fysiotherapeut, zo blijkt uit onderzoek van het NIVEL (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg). Minder en anders Patiënten die zonder verwijzing bij de fysiotherapeut komen, krijgen meestal een andere behandeling dan verwezen patiënten. Ze krijgen gemiddeld twee behandelingen minder. Bij hen worden ook andere behandeldoelen gesteld, zo is de behandeling vaker gericht op het verbeteren van de houding tijdens bewegen, zoals bukken en juist minder vaak op het handhaven van de houding tijdens stilstaan of zitten. Verder worden bij de patiënten zonder verwijzing andere verrichtingen toegepast. Er wordt bijvoorbeeld vaker gebruik gemaakt van manuele technieken. Bij de patiënten zonder verwijzing worden de behandeldoelen vaker volledig bereikt dan bij verwezen patiënten. NIVEL-onderzoeker Ilse Swinkels: “Patiënten die zonder tussenkomst van een arts bij de fysiotherapeut komen zijn misschien gemotiveerder om actief aan hun behandeling bij te dragen en de adviezen van de fysiotherapeut op te volgen, dan patiënten die zijn verwezen door een arts. Dit zou de verschillen in de behandeling en het resultaat kunnen verklaren.” LiPZ Het onderzoek is verricht met gegevens van de Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg (LiPZ), een landelijk representatief registratienetwerk waarin fysiotherapeuten, oefentherapeuten Cesar, oefentherapeuten Mensendieck en diëtisten maandelijks gegevens aanleveren
    corecore